Samenvatting
Het mooie is dat als kinderen jong beginnen met judo dat veel dingen automatisch gaan, maar natuurlijk ook dat sommige dingen helemaal niet zo eenvoudig zijn. De motoriek is nog niet (helemaal) ontwikkeld. De werking van het lichaam (de motoriek) blijkt dan opeens een uitdaging; je armen, benen, borst en hoofd moeten allemaal samenwerken; fijne en grove motoriek. De kinderen, jongens en meisjes, leren hiermee omgaan. Met judo worden heel veel spiergroepen getraind.
Daarnaast is ook discipline en respect voor elkaar hebben belangrijk. En het helpt bij zelfvertrouwen en emoties. En het allerbelangrijkste is het plezier in sport.
Judo kent vele technieken, van technieken om de tegenstander tegen de grond te werpen tot technieken om die tegenstander op de grond te houden. Deze technieken zijn gebaseerd op een tweetal grondbeginselen van judo. Het eerste is dat iedere techniek, iedere beweging een 'met een minimum aan inspanning een zo groot mogelijk effect' moet hebben.
Het tweede principe, 'elkaar helpen en begrijpen', maakt judo tot een oefening waarbij partners elkaar helpen om vooruitgang te boeken. Als men zich aan deze beginselen houdt, zullen de volgende technieken met veel plezier en behendigheid worden geleerd.